Nationaal meedoe-concert: Fanny en Nannerl Take over!

Nationaal meedoe-concert: Fanny en Nannerl Take over!

Een Take Over om nooit te vergeten!

Honderden leerlingen geven samen met Phion en acteurs van Theater Sonnevanck een indrukwekkend optreden, waarbij ze hun beste muzikale beentje voorzetten.

Het verhaal
Ken je dat? Dat je oudere broer of zus alles mag? Of dat je kleine broertje of zusje altijd het schattigst wordt gevonden? Bloedirritant! Zo denken Nannerl (spreek uit Nannerel) Mozart en Fanny Mendelssohn daarover. Zij maken net zulke mooie muziek als hun broertjes en toch krijgen die jongens alle aandacht. Vandaag komt daar verandering in!

Fanny & Nannerl met live orkest hun favoriete playlist horen en nemen ons mee op reis door hun lievelingsmuziek. Langs nieuwe, onbekende werelden gaan we met hen op avontuur. In een visuele trip met live videobeelden, opzwepende ritmes en prachtige melodieën zorgen Fanny en Nannerl ervoor dat je oren wijdopen worden gezet. En het mooiste is: het publiek klapt, zingt en swingt mee! Een Take Over om nooit meer te vergeten.

  • Oriënteren
    Locatie: in de klas
    De leerlingen maken kennis met de hoofdrolspelers en het verhaal van Fanny & Nannerl. Ook maken ze kennis met het orkest Phion.

  • Onderzoeken
    Locatie: in de klas
    De leerlingen leren via kant-en-klare filmpjes in LessonUp de verschillende meedoe-onderdelen van de voorstelling. Er zitten verschillende liedjes en body percussie in die je als leerkracht zelf aanleert aan de kinderen. Na 4 voorbereidende lessen + generale repetitie zijn de kinderen er klaar voor!

  • Uitvoeren
    Locatie: in de concertzaal
    De leerlingen beleven samen met 500 andere kinderen een groots meedoe-concert, waarbij ze zelf artiest zijn in de zaal.

  • Evalueren
    Locatie: in de klas
    Je geeft als leerkracht zelf de reflectieles die beschikbaar is via LessonUp

Het is van groot belang dat de onderdelen vooraf aan de voorstelling goed worden geoefend. Tip: vervang de reguliere muzieklessen door de voorbereiding op het concert!

Leerplankader

Oriënteren
(25 punten)
Onderzoeken
(25 punten)
Uitvoeren
(40 punten)
Evalueren
(10 punten)

De leerling kan (binnen een inspirerende werkvorm) met aandacht luisteren naar muziek van buiten zijn belevingswereld. De leerling kan de eigen betekenisgeving aan muziek spiegelen aan die van anderen, en staat daarbij open voor andere ideeën.

De leerling kan variaties op thema’s in muziek herkennen en analyseren. De leerling kan variatie als vormprincipe toepassen in zijn composities. De leerling kan zijn muzikale ideeën vormgeven en eventueel verklanken met gebruikmaking van (muziek)technologie. De leerling kan specifieke klankaspecten onderscheiden en die weergeven in passende grafische symbolen.

De leerling kent meerdere canons. De leerling kan eenvoudige ritmische en melodische (begeleidings)patronen spelen binnen meerstemmigheid. De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en die van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium. De leerling kan presenteren met overtuiging.

De leerling kan ontvangen suggesties verwerken in zijn werk(proces). De leerling heeft enig inzicht in de manier waarop muziek het gedrag van mensen kan beïnvloeden.

De leerling kan zijn eigen dramatisch spel afstemmen met de groep en dit gebruiken in een presentatie (zoals een theaterstuk). De leerling kan de verschillende betekenissen die anderen aan theater geven vergelijken met zijn eigen betekenisgeving.

De leerling kan onderzoek doen naar de mogelijke betekenis en de zeggingskracht van spelelementen (wie, wat, waar, wanneer en waarom), speltechnieken en spelstijlen die nodig zijn voor het maken van een scène. Hij kan de opbouw van een toneelstuk (begin, midden, eind en scènes) benoemen. De leerling kan een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen, en kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria en/of die van de groep.

De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer en waarom in spel vormgeven. De leerling kan betekenis en zeggingskracht geven aan zijn spel door een duidelijke inzet van speltechnieken, spelstijlen, (vaste) tekst en (gespeelde) emoties. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen tussen de scène en de onderzoeksfase. Hij staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel, improvisatiespel/ inspringspel en voordrachtspel en kan de theatrale vormgeving (decor, kostuums) bewust toepassen in een scène of toneelstuk. De leerling herkent bovenstaande spelopdrachten en dramatische werkvormen en kan verschillen benoemen. De leerling kan zelfstandig een dialoog schrijven en kan een voorstelling maken voor een publiek dat gebaseerd is op een zelfgemaakt of bestaand verhaal. De leerling kan in de les of voor (onbekend) publiek met een duidelijke expressie (verbaal en non-verbaal) spelen.

De leerling kan zijn spelkwaliteiten en ontwikkelpunten en die van andere leerlingen benoemen en kan daarbij zijn eigen criteria (en/of die van de groep) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder (semi) professionele kunstenaars. De leerling kan de feedback over zijn spel en dat van andere leerlingen uit zijn groepje toepassen in zijn spel.